Ontstaan van Antroposofische geneeskunde

De antroposofische geneeskunde beoogt een verruiming van de conventionele geneeskunde. Zij werd sinds 1920 ontwikkeld door Dr. phil. Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie, in samenwerking met Dr. Ita Wegman en andere artsen.

De antroposofie ontwikkelt wetenschappelijke methoden waarmee de wetmatigheden van het levende, het psychische en het geestelijke in de mens en in de natuur adequaat kunnen onderzocht worden. Daartoe is een meditatief geschoold denken nodig.

Op deze basis ontstaat een integratief mensbeeld, waarin met alle aspecten van de menselijke levensverwerkelijking rekening gehouden wordt. Dit maakt een omvattend, rationeel en precies concept mogelijk van de menselijke fysiologie, pathologie en therapie.

De antroposofisch georiënteerde arts zoekt, samen met de patiënt, en door studie van zijn lichamelijke, psychische en geestelijke ontwikkeling, naar de zin van de ziekte, en dit tegen de achtergrond van een uitgebreide biografieleer.

Nauw met de antroposofische geneeskunde verbonden is de heilpedagogie, waarin op vernieuwende en succesvolle manier de problematiek van de  mens met mentale of meervoudige beperking wordt benaderd.

De ontwikkeling en toepassing van geneesmiddelen steunt enerzijds op het individuele aspect van de ziekteverschijnselen, en anderzijds op de evolutieve samenhang tussen de mens en de andere natuurrijken; door studie van deze gezamenlijke ontwikkeling wordt de relatie tussen de ziekteprocessen bij de mens en de verschillende (minerale, plantaardige en dierlijke) substanties in de natuur gevonden.

Het specifieke karakter van de antroposofische geneeskunde toont zich concreet in onder meer:

- de bijzondere productiemethoden van geneesmiddelen, zoals zij onder meer in het Duitse Homöopatisches Arzneibuch (HAB) zijn vastgelegd;

- de bijzondere, rationeel gehanteerde gezichtspunten bij de keuze van de toedieningsweg (oraal, parenteraal, extern);

- de kunstzinnige therapieën, in de vorm van heileuritmie, muziektherapie, spraakvorming, schilder- en boetseertherapie; de vakkundige toepassing hiervan wordt door gekwalificeerde beroepstherapeuten, in samenwerking met artsen, gewaarborgd.

Het woord antroposofie is samengesteld uit twee Griekse woorden: anthropos (mens) en sophia (wijsheid), en kan vertaald worden als: ”bewustzijn van het mens-zijn”. Antroposofie is sterk verbonden met de persoon Rudolf Steiner (1861 - 1925).

Steiner leefde reeds als kind min of meer in twee werelden: de fysieke wereld met zijn techniek en een zogenoemde geestelijke wereld. Daarin kon hij wezens waarnemen die via de normale zintuigen niet kunnen worden gezien. Deze wezens zijn van oudsher overigens wél altijd benoemd, bijvoorbeeld als engelen of natuurwezens. Toch was Steiner geen “zwever”. Hij koos ervoor om in Wenen wiskunde, natuurwetenschap en techniek te studeren. Tegelijkertijd wilde hij echter een brug slaan tussen de zichtbare en de bovenzinnelijke wereld. Met zijn filosofische proefschrift (Universiteit Rostock in Duitsland) “Waarheid en wetenschap” wilde hij aantonen dat er geen grenzen zijn aan wat een mens kan kennen. Met andere woorden dat het rijk van de geest niet gesloten is. In een ander werk, getiteld “De weg tot inzicht in hogere werelden” geeft hij methodes en oefeningen waardoor het mogelijk is het bewustzijn te verruimen.

De antroposofische geneeskunde ontstond in het begin van de twintigste eeuw. Steiner had in de loop van tientallen jaren de antroposofie ontwikkeld en daarmee interesse gewekt bij veel mensen. Onder hen bevonden zich ook artsen. Die richtten zich tot hem met de vraag of de antroposofische inzichten ook konden leiden tot een bredere en diepere kijk op ziekte en gezondheid. Een belangrijke schakel hierbij was de Nederlandse arts Ita Wegman.

Zij richtte in 1921 in het Zwitserse Arlesheim, bij Basel, het eerste antroposofische ziekenhuis op. Steiner bezocht regelmatig het ziekenhuis, verstrekte aanwijzingen en gaf daarnaast cursussen voor geïnteresseerde artsen. Hij stelde daarbij als voorwaarde dat zijn cursisten universitair geschoold waren. De antroposofische gezichtspunten zijn verruimend doordat ze de geneeskunde in een omvattend perspectief plaatsen. Om die reden luidt de titel van het boek van Steiner en Wegman: “Grondslagen voor een verruiming van de geneeskunde”.

 

Niet alleen op het vlak van de gezondheidszorg had Rudolf Steiner baanbrekende ideeën; ook op het gebied van de kunsten, de landbouw, het onderwijs, de architectuur, de geldstromen, de maatschappijstructuur… heeft hij heel veel mensen geïnspireerd. Zo zette hij een heel nieuwe bewegingskunst, de euritmie, in de wereld. Ook de steinerscholen, de heilpedagogische instituten en de biologisch-dynamische landbouw hebben hun ontstaan aan hem te danken.

 

Film: THE CHALLENGE OF RUDOLF STEINER:

https://www.youtube.com/watch?v=ASqW2MRuvoQ

 

"Het gehele antroposofische gedachtengoed is voor elk individu vrij toegankelijk. "