Herkomst van de substanties

  1. Mineraal: metalen, zouten, halfedelstenen, enz.
  2. Plantaardig: naargelang het geneesmiddel en de beoogde werkzaamheid, wordt ofwel de gehele plant, ofwel een specifiek plantendeel (wortel, blad, vrucht, bloem, zaad, e.a.) gebruikt. Zowel dit aspect, als het moment van oogsten, wordt in de antroposofische geneeskunde heel vaak verschillend gehanteerd van wat in de klassieke homeopatie gangbaar is. Ook wordt bijzondere waarde gehecht aan de teeltwijze van de planten (biologisch-dynamisch).
  3. Dierlijk: orgaanpreparaten van

- organen van (meestal pasgeboren) dieren

- gehele dieren (bv. Formica, Apis,...)

- secreties (bv. Lachesis, Bufo rana,...)

"Het gehele antroposofische gedachtengoed is voor elk individu vrij toegankelijk. "